woensdag 29 april 2015

Gladstone en de homerische kleuren


William E. Gladstone (1809 – 1898) kende ik van mijn lessen geschiedenis. Vele keren minister van Groot-Brittannië (vier maal premier) van 1843 tot 1894. Nog maar pas ben ik te weten gekomen dat hij classicus was van opleiding en de auteur van Studies on Homer and the Homeric Age (1858). Gepubliceerd tijdens zijn politieke activiteiten. Waar haalde hij de tijd? Een boekwerk in drie dikke pillen. Gladstone bleek in het derde deel een onderzoek gedaan te hebben naar het voorkomen van kleuren bij Homeros. Met een woordtelling. In de Ilias en de Odyssee, zo'n kleine 18.000 verzen. (Het ontstaan ervan ligt sinds 2013 via statistisch onderzoek vastgepind op 762 v.C. ;-)

Ik was hierop uit gekomen door enkele recente berichten waarin de naam Gladstone i.v.m. dit aspect opdook. Een eerste over de kleur 'blauw' die in antieke tijden 'niet zou bestaan hebben' (hat tip, Pieter). Een ander (een statisticus) had het aantal kleurwoorden dat Gladstone gevonden heeft nageteld en in een tabel gegoten. Want Gladstone had ook statistische interesses (was een tijdje zelfs voorzitter van de Royal Statistical Society). Hier volgt het tabelletje, door mij vertaald. Het betreft enkel wat wij 'zuivere kleuren' zouden noemen.

Ik was verbluft. Zó weinig?



Dus bijv. χλωρός in de betekenis 'groen'. En dat maar één keer?

Ik heb Gladstones betreffende passages zelf doorgelezen (on-line, gratis in te kijken, ongelooflijk) en inderdaad, als Gladstone goed kon tellen zijn de kleuren die hij 'prismakleuren' noemt zeer schaars aanwezig. En ik denk dat je het aantal in de tabel zelfs naar onder moet aanpassen bij leukos, nl. 60. Eigenlijk zijn zwart en wit geen kleuren, maar oké. Toch ontbreekt het niet aan levendige beschrijvingen bij Homeros. Waarom dan zo weinig kleuren?
Gladstone heeft mij er anders naar doen kijken.

In Homeros heb je natuurlijk ook heel wat woorden die door een vergelijking een kleur suggereren. Het beroemde ῥοδοδάκτυλος (rododaktulos) bijvoorbeeld om de Dageraad te beschrijven: zij heeft vingers die 'de kleur van een roos' hebben.
Een bekende frase ook is οἴνοπα πόντον (oinopa ponton) - op het einde van de hexameter, dactylus-trochee. Letterlijk vertaald betekent het 'er als wijn uitziende zee'. Zo zou ik de zee nooit noemen. Als ik aan het strand van Knokke naar de zee kijk, dan zie ik een vuil groen. Aan de Egeïsche zee, waar ik ook gestaan heb, is de zee soms stralend blauw. Homeros noemt die zee dus wijnkleurig. Of, ergens anders, porphyreos - violet. Er moet een reden zijn waarom Homeros de voor ons zo duidelijk verschillende kleuren groen, blauw en violet met hetzelfde woord aanduidt. (Ook bloed, donkere wolken, de regenboog en wijn noemt hij porphyreos.)

Om nog een voorbeeld te geven: die ene keer dat je kunt zeggen dat chloros groen betekent heeft Gladstone in de Odyssee gevonden, waar de varkenshoeder Eumaios een bed opmaakt voor Odysseus met versgeplukte twijgen (τῷ δὲ συβώτης χεῦεν ὕπο χλωρὰς ῥῶπας καὶ κῶας ὕπερθεν). Maar chloros is evengoed te vinden als adjectief bij honing, olijfhout of als de kleur van het gezicht van iemand die angstig is.

Gladstone laat al de door hem gevonden 'kleurwoorden' de revue passeren en concludeert dan niet dat de oude Grieken kleurenblind waren ;-) Blijkbaar bestaat er al sinds de 19e eeuw de hardnekkige misvatting dat Gladstone dat beweerd zou hebben: dat ze kleurenblind waren. De pdf van 30 bladzijden van een Geoffrey Sampson, 'Gladstone as linguist' (2013), is geschreven met de expliciete bedoeling te bewijzen dat dit niet zo is. Ik heb er Gladstones tekst op nagekeken en geef hem gelijk.

Wat heeft Gladstone dan wél gezegd?

Hij zegt dat, voor de moderne lezer, er een 'immaturity' zit in het onderscheiden van kleuren in Homeros' gedichten. Meer concreet:
1. Kleuren komen weinig voor
2. Hetzelfde woord wordt gebruikt niet alleen voor de verschillende tinten van dezelfde kleur, maar ook voor kleuren die volgens ons essentieel van elkaar verschillen
3. Eenzelfde object krijgt kleurepitheta die qua kleur fundamenteel van elkaar verschillen
4. Het overwegend voorkomen van de elementaire simpele kleurvormen 'zwart' en 'wit', veel meer dan de andere kleuren, die behandeld lijken te worden als tussenvormen van deze extremen
5. Het geringe gebruik van kleur voor dichterlijk effect, vergeleken met andere elementen van schoonheid en de afwezigheid van kleur waar wij (traditioneel) verwachten dat een kleur genoemd zou worden.

In deze vijf punten vat Gladstone de bevindingen van zijn onderzoek samen. En in punt 4 verwijst hij eigenlijk al naar zijn conclusie.

"As a general proposition, then, I should say that the Homeric colours are really the modes and forms of light, and of its opposite, or rather negative, darkness. (...) Under the application of this principle, I believe that all, or nearly all, the Homeric words will fall into their places: and that we shall find that the Poet used them, from his own standing-ground, with great vigour and effect."

Die laatste opmerking logenstraft de kleurenblindheid-aantijging perfect. De conclusie komt er na een grondig onderzoek van wat de kleurwoorden dan wél uitdrukken als het geen kleur is.

In de antieke cultuur van Homeros' tijd waren veel van de kleuren die wij normaal vinden in onze omgeving niet aanwezig. Wij leven in een overvloed van artificiële kleuren, al van in de wieg. Die artificiële kleuren, argumenteert Gladstone, waren in Homeros' tijd over het algemeen tussentinten en 'natuurlijke' kleuren (plantaardige pigmenten bijv. op kleding, keramiek), die niet uitnodigden tot het uitdenken van een kleursysteem. Wij zijn nu in staat de tinten, intensiteit en verzadiging van kleuren te onderscheiden (en we proberen het onze peuters zo snel mogelijk aan te leren), maar dat is een verworvenheid die langzamerhand gekomen schijnt te zijn.
Homeros' kleurperceptie had alles te maken met de hoeveelheid licht die op een object valt en dus met intensiteit en verzadiging. (Of light, shadow and darkness thus regarded, Homer had lively and most poetical conceptions.)

Ik heb tijdens het schrijven van dit bericht mezelf voortdurend moeten afremmen om niet veel meer op te schrijven, zo boeiend vind ik de tekst van Gladstone (ik weet het, ik weet het, de gustibus...). Maar ik zal me voor de laatste alinea's beperken tot de paar kleuren waarmee ik begonnen ben. Want wat betekenen die nu?

Over porphyreos is Gladstone duidelijk: het is een donkere kleur. Eerder dan purper, rood, bruin, of zelfs zwart is de zee met dit adjectief dus eerst en vooral een donkere zee. Als er glinsteringen op de zee te zien zijn gebruikt Homeros een ander adjectief.

Chloros is een interessant woord. Gladstone kan ermee perfect illustreren hoe rijk de variatie is die Homeros met zijn (pseudo-)kleurwoorden kan bereiken. De twijgen in Odysseus' bed, die chloras zijn, kun je je onmiddellijk voor ogen halen als fris, vers, jong en groen. Voor Gladstone is het sleutelwoord 'vers', in de betekenis van 'glanzend'. Dit chloras zit hoog op de schaal van lichtheid, neigend naar wit. En honing? Honing is lichtgeel van kleur en glanst. Maar chloros, als het gebruikt wordt als de kleur van een doodsbang gezicht, kun je moeilijk fris noemen. Hier moet het 'bleek' betekenen. Het bevindt zich aan de zwakke kant van de lichtheidsschaal. Een bewijs dat chloros waarschijnlijk nergens 'groen' betekent bij Homeros vindt Gladstone o.a. bij een Griekse auteur drie eeuwen later: Euripides. Die spreekt ergens over αἵματι χλωρῷ (haimati chlorooi), wat je onmogelijk met 'groen bloed' kunt vertalen. Het is vers vergoten bloed ;-)

4 opmerkingen:

Pieter zei

Heel goed geschreven artikel en boeiend onderwerp!

Marjorie Hoefmans zei

Dat was een gouden tip, ik heb bijgeleerd :-)

Philippe Clerick zei

Een goede bespreking vanuit modern taalkundig standpunt van Gladstones theorie is te vinden in Guy Deutscher, Door de bril van de taal - eerste honderd bladzijden van het boek.

Marjorie Hoefmans zei

Klopt, heb ik sindsdien ook gelezen :), Philippe. Voor de rest ook erg boeiend. Sorry dat ik zo laat antwoord, ik verwaarloos mijn inboxen nogal. Dank voor je opmerking.