vrijdag 30 januari 2009

Sapphische strofe, imitatio en haiku


afflatus Musae
septendecim syllabae
carmen est: haecu

Bovenstaande haiku is een Latijnse vertaling van de haiku van Hannie van Blitterswijk, die ik als aanhef gebruikte voor een poëzieoefening tijdens het thema 'Lyriek'.

Uitgangspunt was Horatius, geen haikuschrijver, maar hij zou het met veel plezier geprobeerd hebben, poëtische scherpslijper als hij was. Horatius schreef nl. soms in sapphische strofen, waarin je drie hendecasyllabi hebt, met aan het staartje, als vierde regel, de adoneus. De naam van deze strofen gaat terug op de grote dichteres Sappho, die samen met haar tijdgenoot Alcaeus (rond 600 v.C.) deze dichtkunst beoefend (en uitgevonden) heeft. Kenmerk voor de bouw van de gedichten is o.a. de beperking van het aantal uitgesproken lettergrepen per regel, 11 in getal, zoals de naam zegt: hendeca (11) syllabi. Als u het zelf eens wilt natellen, hier een strofe van Horatius (Carm. I,30):

Parcius iunctas quatiunt fenestras
iactibus crebris iuvenes protervi
nec tibi somnos adimunt amatque
ianua limen, 
(Minder en minder vaak komt het voor<
dat uitgelaten jonge kerels
tegen je gesloten luiken keitjes gooien
en je uit je slaap houden.
De deur blijft potdicht.)

Horatius had natuurlijk nog heel wat meer troeven bij de hand voor het maken van zijn schitterende poëzie, het volgen van de regel van de lettergrepen alleen zou een doods geraamte opgeleverd hebben.

Onze leerlingen schrijven niet zo vlot Latijn meer als vroeger (:-), en om hen toch eens de ervaring van zo'n strenge dichtdiscipline te geven is de haikuversvorm ideaal. De methode is betrekkelijk simpel: 3 regels met lettergreepschema 5-7-5 en qua inhoud moet er een natuur- of persoonlijk gevoel in zitten, liefst met een omslag. Dat is één.
En twee: imitatio is toegestaan. Het imiteren van een grote voorganger en met hem kunnen wedijveren in originaliteit bij de verwerking van het onderwerp, dat stond bij Grieken en Romeinen in hoog aanzien. Natuurlijk niet letterlijk overschrijven, dat was en is plagiaat. Dus stelde ik de leerlingen voor om eens te gaan grasduinen in hun teksten van Ovidius, Catullus, Horatius, Vergilius etc. en daar een tekst te vinden die zij in een haiku konden gieten. Zelf een Latijnse haiku verzinnen kon natuurlijk ook.

Een (technisch) voorbeeldje uit Vergilius, dat ik ergens had gevonden, gaf ik hen ter illustratie: een hexameter die een perfect haikuschema bevat, zonder haiku-'inhoud' weliswaar:

quadripedante
putrem sonitu quatit
ungula campum
(met zijn vier hoeven
beukt het met luide hoefslag
in het rulle zand)

Het waren grote klassen, dus de oogst was rijk. Zo nu en dan moest er wat gesleuteld worden aan de syntaxis. Hier volgen er een paar, ik laat u zelf raden naar de geïmiteerde Latijnse voorganger (ze gaven er ook een vertaling bij).

nuda silice / inter densas corylos / gregem reliquit.
Op een naakte rots / tussen de dichtbegroeide hazelaars / liet zij haar kudde achter.

placidus mulcet / Zephyrus natos sine / semine flores.
Rustig streelt / de Westenwind de zonder / zaad geboren bloemen.

recubas mecum / sub fagis et sidera / pernumeramus.
Jij ligt op je rug met mij / onder de beuken en / wij tellen sterren.

video nimbum / ille simulat formas / utinam possem
Ik zie een wolkje / het neemt alle vormen aan / kon ik dat ook maar.

En deze laatste is een oorspronkelijke, knap van sfeer én van omslag.

Tenslotte toch ook even een Latijnse-haikudichter signaleren: Marcel Smets (+), met o.a. de prachtige bundel Tonight they all dance. Een Vlaams Latijnse-haikugenootschap vindt u hier.