zondag 21 november 2010

De sycofant, een daderprofiel


Dat er stijlen zijn in het pleiten van een rechtszaak, nu nog, in België, hebben we met eigen ogen en oren op televisie kunnen meemaken, toen we advocaten van de aanklacht en de verdediging aan het werk zagen in de zaak waar vorig blogbericht naar verwijst. De advocaat van de klagers maakte daarbij bovendien gebruik van profiling* om de beklaagde des te nadrukkelijker als dader voor te stellen. Een praktijk die heel wat controverse en discussie heeft teweeggebracht. Want is zo'n 'afschildering' wel eerlijk? Krijgen we geen eenzijdig en gemanipuleerd persoonlijkheidsbeeld voorgeschoteld?

In de oudheid lag dat allemaal simpeler. Natuurlijk schilder je de tegenstander zo misdadig mogelijk af, je wilt tenslotte het proces winnen? De tegenpartij moet maar even gewiekst uit de hoek komen. Ook Cicero, de grote pleitbezorger van de vir bonus, de 'goede burger' die moet handelen in het belang van de gemeenschap en daartoe allerlei deugden moet vertonen, zag er geen graten in de tegenpartij grondig zwart te maken (waar een 'goede burger' bijv. in het geval van een schurk als Verres, of Catilina, het alleen maar mee eens kon zijn). De ouden verwachtten een partijdige voorstelling van de feiten - profiling was dagelijkse praktijk in antieke rechtszaken - en het kwam erop aan retorisch zo goed geschoold te zijn dat jouw voorstelling van zaken bij de jury als 'de meest waarschijnlijke' overkwam.

In de prille Atheense democratie nam het onderwijs in de welsprekendheid dan ook een hoge vlucht, nu iedere burger voor de rechtbank zijn gelijk kon halen. Zijn gelijk, of het de 'waarheid' was of niet. De laatste overweging was dan ook de aanleiding voor onze (meer moralistische?) tijden om de retorica, samen met haar meest notoire beoefenaars, de sofisten, te verketteren. Een typisch voorbeeld van 'het kind met het badwater weggooien'.

Een onaangenaam bijverschijnsel van deze juridische bedrijvigheid in de nieuwe democratie was de 'sycofant'. Een neutrale definitie zou kunnen zijn: iemand die aanklachten formuleert en daarmee een rechtszaak in gang zet. Bij Van Dale vind je: gemene bedrieger, iem. die valse aanklachten doet, beroepsverklikker, vleier, pluimstrijker, parasiet. Daarmee is de toon wel gezet. En om het psychologisch profiel aan te vullen: mijn Grieks woordenboek vermeldt bij de praktijk van de συκοφαντια 1.valse aanklacht, laster, chantage 2. verdraaiing van feiten, sofisme. Wat moet een advocaat van de verdediging op tafel leggen om dit beeld van de beklaagde als onwaarschijnlijk te laten klasseren? Interessante denkoefening, laat u niet tegenhouden ;-)

Demosthenes (4e eeuw v.o.t.) haalt er geen psychiater bij in zijn aanklacht tegen Aristogeitoon, maar profilen kan hij als de beste, want als het volgende personage geen sycofant is, dan weet ik het niet :-)

[51] σκοπεῖτε γάρ. εἰσὶν ὁμοῦ δισμύριοι πάντες Ἀθηναῖοι. τούτων ἕκαστος ἕν γέ τι πράττων κατὰ τὴν ἀγορὰν περιέρχεται, ἤτοι νὴ τὸν Ἡρακλέα τῶν κοινῶν ἢ τῶν ἰδίων. ἀλλ᾽ οὐχ οὗτος οὐδέν, οὐδ᾽ ἂν ἔχοι δεῖξαι πρὸς ὅτῳ τὸν βίον ἐστὶ τῶν μετρίων ἢ καλῶν. οὐχὶ τῶν πολιτικῶν ἀγαθῶν ἐπ᾽ οὐδενὶ τῇ ψυχῇ διατρίβει: οὐ τέχνης, οὐ γεωργίας, οὐκ ἄλλης ἐργασίας οὐδεμιᾶς ἐπιμελεῖται: οὐ φιλανθρωπίας, οὐχ ὁμιλίας οὐδεμιᾶς οὐδενὶ κοινωνεῖ: [52] ἀλλὰ πορεύεται διὰ τῆς ἀγορᾶς, ὥσπερ ἔχις ἢ σκορπίος ἠρκὼς τὸ κέντρον, ᾁττων δεῦρο κἀκεῖσε, σκοπῶν τίνι συμφορὰν ἢ βλασφημίαν ἢ κακόν τι προστριψάμενος καὶ καταστήσας εἰς φόβον ἀργύριον εἰσπράξεται. οὐδὲ προσφοιτᾷ πρός τι τούτων τῶν ἐν τῇ πόλει κουρείων ἢ μυροπωλίων ἢ τῶν ἄλλων ἐργαστηρίων οὐδὲ πρὸς ἕν: ἀλλ᾽ ἄσπειστος, ἀνίδρυτος, ἄμεικτος, οὐ χάριν, οὐ φιλίαν, οὐκ ἄλλ᾽ οὐδὲν ὧν ἄνθρωπος μέτριος γιγνώσκων: μεθ᾽ ὧν δ᾽ οἱ ζωγράφοι τοὺς ἀσεβεῖς ἐν Ἅιδου γράφουσιν, μετὰ τούτων, μετ᾽ ἀρᾶς καὶ βλασφημίας καὶ φθόνου καὶ στάσεως καὶ νείκους, περιέρχεται.

Kijk eens. Er zijn al bij al ongeveer 20.000 Atheners. Ieder is actief op de agora, gegarandeerd, in de openbare sector of privé. Niet zo de beklaagde. Hij kan geen enkele normale of lovenswaardige activiteit aanwijzen waar hij zich mee bezig houdt, hij zet zich niet in voor het welzijn van de staat; hij oefent geen ambacht uit of de boerenstiel of een andere bezigheid; hij maakt geen deel uit van een liefdadige of een andere sociale organisatie. Wat hij wél doet is de agora afschuimen, zoals een slang of een schorpioen met opgeheven angel, van links naar rechts schietend, op de loer naar iemand die hij kan betrappen op tegenslag, kwaadsprekerij, of een of andere misstap, iemand die hij kan afpersen door hem te terroriseren. Hij bezoekt geen enkele gebruikelijke gelegenheid in de stad, zoals de kapper of de reukwarenzaak; hij is onverzoenlijk, rusteloos, asociaal, en kent geen dank, vriendschap of een ander dergelijk gevoel zoals een gewoon mens. Hij houdt zich op met de metgezellen waarmee schilders de goddelozen in de Hades afbeelden: met Vervloeking, Laster, Afgunst, Tweedracht en Ophitsing.

(enzovoort...klik op 'load' voor Engelse vertaling)

------------------------
* Over profiling handelt deze thesis, definitie en toepassing op p.14/15

donderdag 11 november 2010

Actuele antiquiteiten


Latijnse spreuken debiteren bij een toepasselijke actualiteit: één Vlaamse politicus heeft daar zijn handelsmerk van gemaakt. Maar er zijn er nog die dat kunnen, de klassieke oudheid op het heden betrekken. En hoe. Een collega classicus Wouter De Craen heeft in het bestek van een korte lezersbrief (DM 28/10) een haarscherpe analyse gemaakt van de pleitstijlen in het proces over de 'parachutemoord'. Cato en Cicero, atticisme en asianisme worden trefzeker neergepoot in de figuren van Van Aelst en Vermassen, en en passant wordt onze kennis van de aristotelische triade nog eens opgefrist. De lezersbrief kunt u hiernaast aanklikken. Wat mij betreft mag De Craen onmiddellijk een blog opstarten, want hiervan lust ik nog meer.