"Nogal wat mensen die magie hadden bedreven,
brachten hun boeken bijeen en verbrandden ze in het openbaar; men berekende de
waarde ervan en kwam op vijftigduizend zilverstukken."
Dit gebeurde in Ephese in het 6e decennium van
onze tijdrekening (Acta Apostolorum 19:19), onder de impuls van Paulus'
christelijke bekeringsijver. De Acta zijn duidelijk: Petrus, Paulus en hun
compagnons worden gesteund door de echte god, met echte wonderen, de anderen
zijn bedriegers, beloven pseudo-wonderen, maar vallen door de mand (het bewijs
levert Paulus door een magiër met blindheid te slaan).
Ze moesten
opboksen tegen zware concurrentie. In de oudheid waren ontelbare magische
boeken in omloop en de populariteit ervan onder het volk was enorm.
“Het belang van het geloof in magische praktijken
voor het dagelijks volksleven kan nauwelijks overschat worden. De
geloofspraktijken van de meeste mensen bestonden uit de een of andere vorm van magie,
en het duidelijke onderscheid dat we tegenwoordig maken tussen een aanvaarde
vorm van religie en een verwerpelijke – waarbij we de eerste “religie” en “kerk”
noemen en de laatste “magie” en “sekte” – bestond in de oudheid niet, behalve
onder een kleine groep intellectuelen.* (H.D. Betz, Introduction to the Greek Magical
Papyri)
Betz
spreekt over de periode van de 2e eeuw vóór, tot de 5e eeuw van onze
jaartelling. Ook voor de christenen, in de beginjaren goedgelovige eenvoudige
mensen, behoorde magie ongetwijfeld bij het dagelijks leven, nu met
christelijke toetsen. Maar, zoals blijkt uit de Acta Apostolorum zat men niet
recht in de leer met dergelijke praktijken. Dus zat er niets anders op de
bezweringen in het geniept uit te voeren, wat natuurlijk tegelijk de
aantrekkingskracht ervan verhoogde. (Ik heb onlangs nog een bericht gewijd aan zo'n vermoedelijke magische
bezwering.)
Maar de
godsdienst van de vrede op aarde voor de mensen van goede wil veranderde van
karakter naarmate hij meer voet aan de grond kreeg en ‘macht’ ermee verweven raakte. Toen in de vierde
eeuw Romeinse keizers aanhangers werden van de nieuwe religie uit het
Midden-Oosten gebeurde de omslag: de traditionele waarden van de oude
'heidense' godsdiensten geraakten in verdrukking. De topambtenaar Symmachus,
die de belangen van de niet-christelijke senaatsaristocratie bepleitte bij
opeenvolgende keizers (de bevolking van het Romeinse Rijk telde toen volgens
schattingen 50% christenen), vond geen gehoor meer: bisschop Ambrosius van
Milaan bedreigde keizer Valentinianus met excommunicatie als hij zou toegeven
en kreeg keizer Theodosius zover dat hij alle niet-monotheïstische godsdiensten
verbood.
Dat was, in
de late 4e eeuw, de start van een heidenvervolging op grote schaal door de
christenen: de verwoesting van de oude cultuur zoals we de Taliban in Afganistan
en Isis in Irak en Syrië hebben zien doen. Beelden in stukken gehakt, tempels
in brand gestoken, boeken verbrand en vervolging van de 'ongelovigen' in vele
gekerstende gemeenschappen, een vervolging waar in mijn schoolboeken althans
niets over te vinden was.
En hiermee
zijn we terug bij de magische geschriften. Betz schrijft: "Ten gevolge van deze onderdrukking gingen de
magiërs en hun literatuur ondergronds. De papyri zelf getuigen daarvan, omdat
ze voortdurend aanmanen om de boeken geheim te houden. - Wij, in de twintigste
eeuw, zijn bekend met de eigentijdse benamingen 'underground' literatuur en boekencensuur. We weten ook dat
dergelijke literatuur enorm belangrijk is voor het begrijpen van wat mensen
echt denken en echt doen op een gegeven moment, in een gegeven geografische en
culturele context."**
De magiërs
gingen dus ondergronds. Want het volk wilde hen wel, desnoods door in de
pikzwarte nacht met zwarte capuchon op in een achterafsteegje driemaal op de
deur te kloppen en het wachtwoord uit te spreken. Een stationsromannetjesscenario
en tegelijk zo rëeel als je het je kunt voorstellen. Hoe meer regels door de
overheid worden voorgeschreven, des te meer manieren het ‘volk’ vindt om zijn zin te doen.
De laatste
opmerking van Betz (wat mensen écht
denken) knoopt naar mijn gevoel naadloos aan bij wat wij op dit moment
beleven. Wat de mensen écht denken vind je in de ‘magische boeken’ van de
sociale media op het internet. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, en het baarlijke
nonsens vinden, maar het ís er en en tiert welig in een niet te bevatten
omvang. De moderne Theodosiussen houden er niet van, vinden het gevaarlijk en denken
over beknotting van het internetgebruik. De politiek correcte godsdienst van de
MSM probeert morele druk uit te oefenen en roept om excommunicatie van die
onderbuiken - of is het eerder een fatwa? We leven in spannende tijden.
-------------------------------------------
* Magical beliefs and practices can hardly be
overestimated in their importance for the daily life of the people. The
religious beliefs and practices of most people were identical with some form of
magic, and the neat distinctions we make today between approved and disapproved
forms of religion - calling the former "religion" and
"church" and the latter "magic" and "cult" - did
not exist in antiquity except among a few intellectuals.
** As a result of these acts of suppression,
the magicians and their literature went underground. The papyri themselves
testify to this by the constantly recurring admonition to keep the books
secret. - To us in the twentieth century, terms such as "underground
literature" and "suppressed literature" are well known as
descriptions of contemporary phenomena. We also know that such literature is
extremely important for the understanding of what people are really thinking
and doing in a particular time, geographical area, or cultural context.
zaterdag 31 december 2016
Over magie en internet, of: wat mensen écht denken
Geplaatst door Marjorie Hoefmans op 16:24 1 reacties
Labels: Acta Apostolorum, Ambrosius, censuur, excommunicatie, godsdienst, magie, Paulus, Petrus, sociale media, Symmachus, Theodosius, underground
Abonneren op:
Posts (Atom)