zaterdag 31 december 2016

Over magie en internet, of: wat mensen écht denken


"Nogal wat mensen die magie hadden bedreven, brachten hun boeken bijeen en verbrandden ze in het openbaar; men berekende de waarde ervan en kwam op vijftigduizend zilverstukken."

Dit gebeurde in Ephese in het 6e decennium van onze tijdrekening (Acta Apostolorum 19:19), onder de impuls van Paulus' christelijke bekeringsijver. De Acta zijn duidelijk: Petrus, Paulus en hun compagnons worden gesteund door de echte god, met echte wonderen, de anderen zijn bedriegers, beloven pseudo-wonderen, maar vallen door de mand (het bewijs levert Paulus door een magiër met blindheid te slaan).

Ze moesten opboksen tegen zware concurrentie. In de oudheid waren ontelbare magische boeken in omloop en de populariteit ervan onder het volk was enorm. “Het belang van het geloof in magische praktijken voor het dagelijks volksleven kan nauwelijks overschat worden. De geloofspraktijken van de meeste mensen bestonden uit de een of andere vorm van magie, en het duidelijke onderscheid dat we tegenwoordig maken tussen een aanvaarde vorm van religie en een verwerpelijke – waarbij we de eerste “religie” en “kerk” noemen en de laatste “magie” en “sekte” – bestond in de oudheid niet, behalve onder een kleine groep intellectuelen.* (H.D. Betz, Introduction to the Greek Magical Papyri)

Betz spreekt over de periode van de 2e eeuw vóór, tot de 5e eeuw van onze jaartelling. Ook voor de christenen, in de beginjaren goedgelovige eenvoudige mensen, behoorde magie ongetwijfeld bij het dagelijks leven, nu met christelijke toetsen. Maar, zoals blijkt uit de Acta Apostolorum zat men niet recht in de leer met dergelijke praktijken. Dus zat er niets anders op de bezweringen in het geniept uit te voeren, wat natuurlijk tegelijk de aantrekkingskracht ervan verhoogde. (Ik heb onlangs nog een bericht gewijd aan zo'n vermoedelijke magische bezwering.)

Maar de godsdienst van de vrede op aarde voor de mensen van goede wil veranderde van karakter naarmate hij meer voet aan de grond kreeg en ‘macht’ ermee verweven raakte. Toen in de vierde eeuw Romeinse keizers aanhangers werden van de nieuwe religie uit het Midden-Oosten gebeurde de omslag: de traditionele waarden van de oude 'heidense' godsdiensten geraakten in verdrukking. De topambtenaar Symmachus, die de belangen van de niet-christelijke senaatsaristocratie bepleitte bij opeenvolgende keizers (de bevolking van het Romeinse Rijk telde toen volgens schattingen 50% christenen), vond geen gehoor meer: bisschop Ambrosius van Milaan bedreigde keizer Valentinianus met excommunicatie als hij zou toegeven en kreeg keizer Theodosius zover dat hij alle niet-monotheïstische godsdiensten verbood.

Dat was, in de late 4e eeuw, de start van een heidenvervolging op grote schaal door de christenen: de verwoesting van de oude cultuur zoals we de Taliban in Afganistan en Isis in Irak en Syrië hebben zien doen. Beelden in stukken gehakt, tempels in brand gestoken, boeken verbrand en vervolging van de 'ongelovigen' in vele gekerstende gemeenschappen, een vervolging waar in mijn schoolboeken althans niets over te vinden was.

En hiermee zijn we terug bij de magische geschriften. Betz schrijft: "Ten gevolge van deze onderdrukking gingen de magiërs en hun literatuur ondergronds. De papyri zelf getuigen daarvan, omdat ze voortdurend aanmanen om de boeken geheim te houden. - Wij, in de twintigste eeuw, zijn bekend met de eigentijdse benamingen 'underground' literatuur en boekencensuur. We weten ook dat dergelijke literatuur enorm belangrijk is voor het begrijpen van wat mensen echt denken en echt doen op een gegeven moment, in een gegeven geografische en culturele context."**

De magiërs gingen dus ondergronds. Want het volk wilde hen wel, desnoods door in de pikzwarte nacht met zwarte capuchon op in een achterafsteegje driemaal op de deur te kloppen en het wachtwoord uit te spreken. Een stationsromannetjesscenario en tegelijk zo rëeel als je het je kunt voorstellen. Hoe meer regels door de overheid worden voorgeschreven, des te meer manieren het ‘volk’ vindt om zijn zin te doen.

De laatste opmerking van Betz (wat mensen écht denken) knoopt naar mijn gevoel naadloos aan bij wat wij op dit moment beleven. Wat de mensen écht denken vind je in de ‘magische boeken’ van de sociale media op het internet. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, en het baarlijke nonsens vinden, maar het ís er en en tiert welig in een niet te bevatten omvang. De moderne Theodosiussen houden er niet van, vinden het gevaarlijk en denken over beknotting van het internetgebruik. De politiek correcte godsdienst van de MSM probeert morele druk uit te oefenen en roept om excommunicatie van die onderbuiken - of is het eerder een fatwa? We leven in spannende tijden.

-------------------------------------------
* Magical beliefs and practices can hardly be overestimated in their importance for the daily life of the people. The religious beliefs and practices of most people were identical with some form of magic, and the neat distinctions we make today between approved and disapproved forms of religion - calling the former "religion" and "church" and the latter "magic" and "cult" - did not exist in antiquity except among a few intellectuals.

** As a result of these acts of suppression, the magicians and their literature went underground. The papyri themselves testify to this by the constantly recurring admonition to keep the books secret. - To us in the twentieth century, terms such as "underground literature" and "suppressed literature" are well known as descriptions of contemporary phenomena. We also know that such literature is extremely important for the understanding of what people are really thinking and doing in a particular time, geographical area, or cultural context.