Als ik, in tijden van actief ouderschap, met de jonge kinderen ergens naar toe reed, was één ding gegarandeerd zeker: ik zong "poesje mauw" en van de achterbank kaatste onmiddellijk "kom eens gauw" terug.
Trigger-response.
Het onderwijs in een notendop. Ofte: cognitieve en affectieve vaardigheden in één herhalingsmoment, maar ik ben blij dat ik van dat houten vakjargon af ben. Het prachtige en wonderlijke instrument dat ons geheugen is werkt optimaal als ons gevoel erbij betrokken kan worden. Voor kinderen gaat dat nog met sneltreinvaart, volwassenen trekken al meer aan de rem, en spreken liever over 'interesse' als ze iets gemakkelijk kunnen onthouden. Maar het blijft gevoel natuurlijk. Zonder die spannende gulden sporen zou 1302 een karakterloos jaartal zijn.
Dus als leerlingen van de eerste graad middelbaar te horen krijgen dat de Romeinse machthebbers aan hun soldaten na de legerdienst een stuk land toebedeelden om in hun verdere levensonderhoud te voorzien, dan is dat duidelijke en heldere communicatie, die ze met al de andere zakelijke informatie prompt vergeten. Maar zeg je: "Iedere soldaat kreeg een lapje grond", dan heb je met dat ene woord het gevoel en de verbeelding opgewekt.
Het is (of was) jarenlang de geijkte uitdrukking in de geschiedenisleerboeken om de reïntegratie van de Romeinse veteranen te beschrijven. Wat we ons daarbij concreet moesten voorstellen was niet duidelijk. Je weet wat een lapje stof is. Niet groot. Een lapje grond om van te kunnen leven: is dat dan zoiets als mijn grootvaders moestuin achter het huis? Ik heb het nooit gevraagd, maar het klinkt niet groot genoeg. Wat spijtig voor die ouwe soldaat.
Blijkbaar waren die soldaten zelf ook niet content met de omvang van hun lapje. Bij Plutarchus (Leven van Crassus, 2,8) vinden we een uitspraak van Marius, die aan zijn veteranen vijfeneenhalve hectare land had toebedeeld en merkte dat zij daar niet tevreden mee waren: 'Geen Romein mag denken dat een stuk land, dat groot genoeg is om hem te onderhouden, te klein is voor hem.' Een uitspraak in de echte strenge Romeinse traditie. Maar ijzervreter Marius had zijn troepen wel behoorlijk afgebeuld, te zien aan de bijnaam die zijn soldaten hadden: 'muli Mariani', de muilezels van Marius. Zij vonden waarschijnlijk dat zij meer verdiend hadden.
Verdiensten, emerita, was trouwens het woord dat gebruikt werd als argument om soldaten van Augustus hun lapje toe te wijzen in Spanje. In 25 v.o.t. werd daartoe de stad Emerita Augusta gesticht, nu bekend als Mérida, hoofdstad van de autonome regio Extremadura.
Tacitus, rond 100 o.t., vermeldt een muiterij bij de Pannonische troepenmacht na de regeringswissel Augustus/Tiberius, waar een opruier een heel wat minder fraai beeld van de emerita neerzet (Ann.1,17): ' Tenslotte, toen ook al anderen zich bereid toonden de muiterij op gang te helpen, vroeg hij als in een troepenvergadering, waarom zij als slaven dansten naar het pijpen van een handvol centurio's en nog minder tribunen. Wanneer zouden zij het eens aandurven om genoegdoening te eisen als ze nu niet eens met verzoeken of wapens een nieuwe en nog ja-knikkende vorst aan zijn jasje trokken ? Ze hadden zich gedurende zoveel jaren al genoeg in de luren laten leggen uit lafhartigheid, dat zij nu als hoogbejaarden en merendeels met gewonde lichamen dertig of veertig dienstjaren wilden verdragen. En zelfs aan degenen die afzwaaiden werd geen einde aan de diensttijd gegund, maar die moesten, gelegerd bij het vaandel onder een andere naam zich dezelfde inspanningen getroosten. En als iemand in z'n leven al zoveel lotgevallen doorstond, dan werd hij tenslotte naar een uithoek van de aarde overgebracht om daar zompige moerasgrond of onontginbaar bergland als landbouwgrond toegewezen te krijgen'. Join the army.
Het toekennen van land aan soldaten na hun legerdienst (en vanaf Marius, 100 v.o.t., werd die een beroepsbezigheid) is een maatregel die tijdens heel de republiek en nog lang in het keizerrijk werd toegepast. Tegen het einde van de 2e eeuw was het land op het Italiaanse schiereiland grotendeels 'opgebruikt', maar in de veroverde gebieden was er nog ruimte genoeg. Die kolonisatie diende vooral ook de Romeinse strategische belangen. Een Romeinse aanwezigheid bij de overwonnen volkeren was in elk opzicht nuttig.
Sprekende over trigger en response: waarom een bericht over dit onderwerp?
20.000 km ver van hier kwam het Romeinse lapje grond zich als een automatische reflex in mijn hoofd opdringen, op het prachtige, quasi-ongerepte, Kangaroo Island in Australië, het terra nondum cognita van de renaissancekaarten, toen ik de gids hoorde vertellen over, jawel, afzwaaiende soldaten van W.O.I en W.O.II die hier grond gekregen hadden om te ontginnen, met alle faciliteiten die een overheid uit de mouw schudt als de ontsluiting van onontgonnen gebied op de agenda staat:
...in 1915 with the first of the acts of parliament designed to both repatriate and compensate returning servicemen, and to meet the political and economic need to 'sponsor' the development of intensively productive agriculture pursuits.
Dat kan als een land grond 'over' heeft. Ik heb niet nagezocht wat al die andere naties die toen meegevochten hebben voor hun soldaten gedaan hebben. De vraag is, wat zou Europa nu doen na een oorlog? Voor alle gevallen houden we best hout vast. Grond is er in ieder geval niet over.
zaterdag 10 december 2011
Het lapje grond
Geplaatst door Marjorie Hoefmans op 12:27
Labels: Australië, emerita, Het lapje grond, Marius, muli Mariani, reïntegratie van Romeinse veteranen, terra nondum cognita
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten